“Mijn zoon van 35 ziet er volslagen normaal uit, maar ik moet alles voor hem doen, anders loopt het helemaal spaak. Mensen met een psychische handicap hebben de energie, moed en durf vaak niet om voor zichzelf op te komen. Die onvermogens zijn echter niet zichtbaar en daarom blijven ze zonder gerichte ondersteuning buitenspel staan. We doen als ouders wat we kunnen, maar we kunnen dat niet alleen. Er is ook gespecialiseerde begeleiding nodig. In de driehoek cliënt-ouders/familie-professionele zorg is de ondersteuning van de GGzE onontbeerlijk. Vooral omdat het om blijvende psychische handicaps gaat. In een psychiatrische afdeling van een ziekenhuis wordt iemand behandeld en ontslagen. Maar de GGzE heeft een heel voorzorg- en nazorgtraject om te voorkomen dat mensen zó ver terugvallen dat ze weer opgenomen moeten worden, met al het menselijk leed en de maatschappelijke kosten vandien. Dat is van belang, want je moet deze mensen niet alleen aandacht geven als ze depressief en futloos zijn, maar juist ook de vinger aan de pols houden als ze weer zijn opgekrabbeld. De GGzE kan vanuit haar kennis van de doelgroep ook veel voor gemeenten betekenen via voorlichting aan ambtenaren. Wat mij betreft krijgt de GGzE daar een leidende rol in.”
De heer B, secretaris Y