Verslag 1

Symposium Samen DOOR!

DOOR! bestaat tien jaar. Een decennium lang werken professionals en bestuurders van verschillende organisaties succesvol samen rond een doelgroep kwetsbare mensen. Waar komt dat succes vandaan? Welke kansen en bedreigingen zijn er? En wat kan er nog beter? Mensen uit diverse gremia zijn uitgenodigd om zich daar een beeld van te vormen en er hun voordeel mee te doen.

Over wie hebben we het?
Tien jaar DOOR! Over welke mensen hebben we het eigenlijk die voor DOOR! in aanmerking komen?, vraagt dagvoorzitter Pieter Hilhorst zich hardop af. De ‘zaal’ schetst enkele beelden. Over de jongen die tien jaar op straat zwierf, zwaar aan de coke was en aan schizofrenie lijdt. Het meisje van 18 dat onmogelijk thuis kon wonen, omdat alles in het contact met haar ouders mis ging. De vrouw van 24 die vanwege huiselijk geweld naar het Blijf van mijn Lijfhuis was gevlucht. De vrouw die langdurig was opgenomen, daarna beschermd ging wonen en een stap verder wilde zetten. En de autistische vrouw van 21 die bij gebrek aan adequate begeleiding diverse mislukte pogingen tot zelfstandig wonen op haar naam had staan. Voor allen bleek DOOR! dé uitkomst. En dan waren er ook nog twee ‘beelden’ van vlees en bloed in de zaal. De man die vanuit het Labrehuis instroomde in DOOR! en inmiddels vijf jaar zelfstandig woont, mét z’n vrouw. En de vrouw die mooi woonde, maar op de vlucht moest. Ze zit nu in een doorsneewoning, oké, maar ze heeft wel haar zelfstandigheid terug.

Geen panacee
Natuurlijk is er ook uitval. Bijvoorbeeld als iemand de huur niet kan betalen. Dan houdt het op. De huurder moet er dus wel alles aan doen om het maandelijkse bedrag op te brengen. Een andere factor waardoor het kan mislukken, is wanneer huurders in onvoldoende mate begeleiding accepteren. We moeten ook niet denken dat DOOR! het panacee is voor iedere cliënt, merkt Jack van der Bent van Domein op. Mensen moeten de bijbehorende verantwoordelijkheden aankunnen. En dat is niet voor iedereen weggelegd. Zo zal voor sommigen Housing First bijvoorbeeld het maximaal haalbare zijn. Hierbij worden HAT-woningen beschikbaar gesteld aan mensen met een grote zorgzwaarte. De woonbegeleiding duurt dan zolang die nodig is en ‘het kunnen functioneren in een woning’ kan al het einddoel zijn. Maar DOOR! is uitstroomgericht. De doelgroep bestaat uit mensen die zelfstandig kunnen gaan wonen en de kern vormt de omklap in de huurovereenkomst.

Niet verbijzonderen
De dagvoorzitter wil de doelgroep nog wat verder inkaderen. Wie woont er naast een DOOR!-klant?, vraagt hij aan de zaal. Zelf hoort hij wel eens geluiden dat mensen vanuit een zorgsetting in wijken worden geplaatst waar de draagkracht te klein is. Ergo: zo roep je problemen over je af. Een vertegenwoordigster van Trudo maakt echter duidelijk dat woningcorporaties niet bezig zijn met verbijzondering. “Je kunt eigenlijk niet weten of er een DOOR!-klant naast je woont. Want waarom zouden we als woningcorporatie tegen buren gaan zeggen dat er zo iemand naast hen komt wonen? Dan ga je er al meteen een etiketje op plakken. Maar DOOR!-klanten zijn mensen bij wie we ervan uitgaan dat ze zelfstandig kunnen wonen. Kortom, het zijn huurders zoals andere huurders. En dus is er geen boodschap voor de buren.”

(……) Idee voor de toekomst
Met een kort filmpje van Omroep Brabant werpt de spreker tot slot nog een sympathiek balletje op naar de toekomst. Het filmpje gaat over de 96-jarige mevrouw B. die al 75 jaar huurder is bij Trudo. Op haar 21e kwam ze naar de Lassusstraat en ze is nooit verhuisd. Voor Trudo-bestuurder Thom Aussems reden om bij de nietsvermoedende vrouw aan te bellen en haar niet alleen een bloemetje en certificaat aan te reiken, maar haar ook de huur in haar verdere leven kwijt te schelden. Mevrouw B. is overdonderd, is van plan daar ‘niet van te slapen’, maar blijkt ook goed bij de pinken. “Toen ik hier kwam wonen, was de maandelijkse huur drie gulden tachtig, nu vierhonderd euro. Dat huis heb ik allang betaald!” Hilariteit alom. “Mevrouw Boerenkamp is geen DOOR!-klant avant-la-lettre, maar misschien is het een idee om alle DOOR!-klanten die 25 jaar zelfstandig wonen, kwijtschelding van huur te verlenen,” oppert Pim Dijkstra. “Dat zou een mooi perspectief zijn!”

(…..) Film: portretten van DOOR!-klanten
De toekomst is voor later. De symposiumgangers worden met de benen in het heden gehouden door een film van Bromet & dochters. Hierin wordt het beeld geschetst van drie verschillende DOOR!-klanten.

Jan
Jan, voorheen wonend in een zorghotel en nu binnen DOOR!, is al 30 jaar ‘gebruiker’. De omvang van zijn verslaving is aan het begin van de film één jointje en één dopje jenever. Zijn begeleider Trudy komt regelmatig kijken en dat helpt. De DOOR!-constructie betekent voor Jan dat hij voor het eerst sinds elf jaar weer sleutels in handen heeft gekregen. Zijn valkuil: aanpappen met oude vrienden die hem naar het pad van een niet hanteerbare verslaving trekken. Tijdens de film krijgt Jan ook een terugval: het dopje jenever verveelvoudigt en blikken bier schuiven aan op tafel. “Om de stress weg te krijgen. En trouwens, dat bier komt niet van de sociale dienst. Dat verdien ik met oud ijzer.” Als een van zijn drankmaats bij een ‘vol beblikte tafel’, doelend op de omklap, aangeeft: ‘Ha, WIJ krijgen een woning’, doet dat het ergste vermoeden. De begeleiding wijst Jan op het gevaar van verkeerde vrienden. En Jan? Die heeft altijd wat te mopperen. Hij heeft werkelijk máááánden op een vergoeding voor het inrichten van zijn woning moeten wachten, wat na enig over-en-weer één maand blijkt te zijn. De verhuizing naar zijn huurwoning gebeurt via tig ritjes op de fiets. Ook al een reden om flink te mopperen. En dan ‘zijn geldbeheerder’ nog. “Die pakt alles af.” Dat bewindvoering geld kost, vindt hij maar niks. “Kijk, schrijft die man 1 brief, kost me dat    € 122! En ik krijg € 15 leefgeld per week, véél te weinig. Van de armste van de armste proberen ze nog te plukken!” Hij wordt zelfs even dreigend. Als de omklap niet plaatsvindt, schiet hij zijn hond dood. En ook zichzelf. En staat er toevallig net iemand in de deuropening, dan die ook. Bij het Leger des Heils kennen ze Jan. Mopperen is een van zijn basale levensbehoeften. Het advies is om de bewindvoering vooral niet te stoppen. Als Jan financieel grip krijgt, kan de omklap plaatsvinden. Al straalt de schets van zijn situatie geen hoopvol beeld uit, bij DOOR! geloven ze in zijn kunnen. Chris Kuijper van het Leger des Heils erkent dat er aanvankelijk werd getwijfeld of Jan een DOOR!-kandidaat was. “Maar als we een beslissing nemen, heb je nooit 100% kans dat het slaagt. Via de woonbegeleiding heeft hij wel flinke stappen gezet. Hij kan de omklap maken, omdat we met hem overeen zijn gekomen dat hij ook daarna begeleiding ontvangt. Het binnenhalen van oude vrienden blijft ook dan een aandachtspunt. We schoppen die er niet letterlijk uit, maar we accepteren niet dat die bij hem intrekken. Daar wijzen we hem ook op.” Heeft DOOR! Jan vooruitgeholpen? Chris: “Ja, hij accepteert dingen, is tussen de regels door ook best dankbaar, al zou je dat niet direct zeggen. En hij liegt niet. Hij zegt eerlijk dat die vingerhoed jenever een halve fles is geworden. En dat is het ‘begin’ van succes: dat hij eerlijk is over dergelijke dingen.”

Ralf
Ralf komt van straat en hoort stemmen. Ooit zat hij in de gevangenis voor diefstal. Die detentieperiode betekende voor hem vooral ‘onderdak’. Hij gaat in zijn DOOR!-traject met twee anderen samenwonen. Want helemaal zelfstandig, dat vertrouwt hij zichzelf nog niet toe. Zijn slaapkamer is op zolder. Waar hij moeite mee heeft? Opruimen en douchen. “Door mijn psychiatrische ziekte heb ik niet in de gaten dat ik moet douchen.” Zijn casemanager van de GGzE houdt het in de gaten. Nadat hij lange tijd geen werk heeft gehad, verdient hij nu zijn brood in de groenvoorziening bij de Ergon. Het kost hem moeite om dat vol te houden. Uit bed komen, op de fiets stappen, dat zijn toch wel bergen die hij moet beklimmen. Als Ralf op een dag geld kwijt is, verdenkt hij zijn medebewoners van diefstal. Als oplossing zet hij geen voet meer in de huiskamer en gaat zijn leven op zolder leiden, op zijn slaapkamer. Films kijken, films downloaden. Nee, de muren komen niet op hem af, hij gaat helemaal op in zijn computer. Als de camera een keer met hem afdaalt in huis, zien we Ralf hoofdschuddend door de huiskamer lopen. “Er is niet afgewassen, de bierblikken slingeren rond. Niet van mij, want ik drink niet. Een echte teringzooi. Ik ben de enige die schoonmaakt.” Kan Ralf ooit zelfstandig wonen? De casemanager is ervan overtuigd dat het in principe kan. En Ralf? “Ja, dat zou moeten kunnen. Niemand heeft dan last van mij, behalve ikzelf.”